|
De geest over de wateren. Bij wijze van inleiding //
Amsterdamse kringen. Taalkunde en theologie rond 1700 //
‘De geboorte en aenwasch der sprake’. Lambert ten Kate over de redelijke mens //
Le Blon over Ten Kate. Portret van een taalkundige //
Koloniale linguïstiek. Inleiding tot A. N. E. Changuion (1803-1881) //
De archivaris en de grammatica. Eelco Verwijs en zijn Middelnederlandsche Spraakkunst (1867) //
‘Eene linguistische kaart van Nederland’. Rondom de dialectenquête van 1879 //
Van Eeden, Bolland en Victoria Welby. Significa in het licht der Rede //
Over monosemie: Bally, Humboldt, Hemsterhuis //
Dutch Linguists Between Humboldt and Saussure. The Case of Jac. Van Ginneken (1877-1945) —
Pro Memorie: L. A. te Winkel en A. Winkler Prins. Hoe een lexicograaf veroudert //
Bij een gedicht van Eelco Verwijs (1875) //
“Om gedigte te maak”. S. J. du Toit als navolger van Jacob van Lennep //
En toen werd men verzocht rechts te houden. Over ‘doctrinaire bedillers’ en hun opponenten
— Index nominum
|