Marijke Spies: Ter inleiding (3-5) //
A. Th. van Deuren: Petrus Hackius en de varianten van het calvinisme (7-17) //
Johan Koppenol: Historiedrama in Schiedam: Het Spul van Joncker Franssen oorloch (1594) (19-37) //
Ilja M. Veldman: Van Mander en De Passe. Antiek erfgoed in woord en beeld (39-57) //
Marijke Spies: Rederijkers in beroering: religie en politiek bij de Hollandse rederijkers in de erste decennia van de zeventiende eeuw (59-76) //
Gerard Nijenhuis: Psalm 45 van Hooft: een berijming in heroïserende trant (77-100) //
Ton van Strien: Een prins en zijn dichters. Hoofts Hollandsche Groet en de andere Nederlandse gedichten over '1629' (101-121) //
E. K. Grootes: Julius Caesar in het zeventiende-eeuwse Nederlandse drama (123-138) //
Mieke B. Smits-Veldt: Politiek-correct heldendom op het Amsterdamse toneel: Jurriaen Bouckarts visie op Scipio Africanus Maior (139-150) //
Arjan van Leuvensteijn: Toppen en dalen in Vondels Jephta. Twee statistisch-stilistische benaderingen (151-173) //
Ferdinand van Ingen: Toverij en ketterij in Philipp von Zesens Beschreibung der Stadt Amsterdam (1664) (175-196) //
Arie Jan Gelderblom: Smakelijk eten. Een tafelspel van Aernout van Overbeke (197-212) //
Jan Letterie: Was de 'quade' rector wel zo dronken en vadsig? (213-220) //
Victoria van den Doel: Een "kind van lett'ren zaamgeweven" (221-233) //
Jan Noordegraaf: Amsterdamse kringen. Taalkunde en theologie rond 1700 (235-252) //
Dick van Halsema: Een glimpje Vondel in een middeleeuws stuk van Albert Verwey (dat eigenlijk over de Boerenoorlog gaat en bij de opening van de Beurs van Berlage had moeten worden opgevoerd) (253-282) //
List van publicaties van Henk Duits tot 2001 (285-289)
|| VerlagsVZ: •••»
|