Voortgang 16 (1996): 3-89323-426-5 | •••» Autorenverzeichnis |
• • •
•• bestellen •• |
Roel Zemel: Perceval en geen einde //
Els Ruijsendaal: Op weg naar één grammaticografie in de geschiedenis van het talenonderwijs // Margaretha H. Schenkeveld: J. F. Helmers en het fenomeen ‘vrouw’ // Marco L.B. Pouwen: In het licht van Christus: de Tachtigers en hun godenzonen // Elisabeth Leijnse: Top vijf van de Nederlandse poëzie in het jaar 1896 // J. D. F. van Halsema: ‘Spraak’ en ‘schriftuur’ of Leipoldt versus Totius. Het tweede Zuid-Afrikaanse intermezzo in Albert Verweys dichterschap // Lucien Custers: ‘De groei-droom van de dichter-zelf’. Over Verweys Persephone // Liesbeth Lichtendahl: De genese van het Handboek der Nederlandse taal (1913-1914) van Jac. van Ginneken // Ralf Grüttemeier: F. Bordewijks Karakter en het recht // Hidde Bulthuis: Profeet of denker? Dirk Coster en Menno ter Braak over Dostojewski // Trudie Favié: Armando in de kritiek. Op welke gronden leest de literaire kritiek het werk van Armando als romantisch? // Marlies Hulshof: De functies van directe citaten in journalistieke teksten |