Voortgang 23 (2005): 3-89323-723-2 | •••» Autorenverzeichnis |
• • •
•• bestellen •• |
Fred de Bree: Venus in de biechtstoel. Over een minnerede in het Haagse Liederenhandschrift (pp. 7 ff.)
Simon Smith: Een martiale monnik. Over moniage, tenue en toernooi in Die Riddere metter Mouwen (pp. 33 ff.) F. de Schutter: Al 't geluck hangt aen 't begin (pp. 91 ff.) Arjan van Leuvensteijn: Een man, een man, een woord een moord? De Jefta uit Richteren bij De Koning en Vondel (pp. 107 ff.) Minne de Boer: Tussenwerpsels in Lodewijk Meijers Italiaansche Spraakkonst. Een oefening in taalkundige historiografie (pp. 129 ff.) Gijsbert Rutten: De biograaf gebiografeerd. De vele levens van David van Hoogstraten (1658-1724) (pp. 145 ff.) Cefas van Rossem: "Met geschrevene aantekeningen van den Overledene". De veilingcatalogus van Annaeus Ypeij (1760-1837) (pp. 177 ff.) Cecile Portielje: Beste Bob. Een taalkundige brief van C.C. Uhlenbeck (1866-1951) aan zijn achterneef E.M. Uhlenbeck (1913-2003) (pp. 209 ff.) Ton Anbeek: De Nederlandse Literatuur en de jaren zestig. Of: Is cultuurgeschiedenis mogelijk? (pp. 223 ff.) Willy Vandeweghe: Minimaliseerders en negatief gebonden of-constructies (pp. 239 ff.) Theo A.J.M. Janssen: (Ad)mirativiteit in het Nederlands (pp. 249 ff.) Wim Honselaar: Nader tot TOT: semantische aspecten van een voorzetsel (pp. 261 ff.) Wim Honselaar: Een grammaticaal woordenboek van het Nederlands. Analyse en classificatie van het meervoud van Nederlandse substantiva (pp. 273 ff.) Saskia Daalder: Voorlichting over dialectologie in de bezettingsjaren. Jac. van Ginneken (1877-1945) en de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (pp. 323 ff.) |